Send e-mail De man in de wolken.
door Peter Schooneveldt 31 maart 2019In een poging onze tijd te duiden kun je kranten en artikelen lezen. Of een goede documentaire kijken op TV. Je zou, om wat afstand te nemen van de waan van de dag, een goed boek kunnen pakken. Maar een enkele keer, in deze tijd waarin het neoliberalisme tot religie is verworden, doe je een ontdekking. In deze wereld, waar de hogepriesters van het heilige kapitaal vanuit hun monetaire tempels toezien hoe hun geldstromen van de vrije markt zich al maar verder vertakken en doordringen tot in de haarvaatjes van onze samenleving, trek je ineens een verhaal uit de kast wat daar al dertig jaar lag te verstoffen. Een treffende legende die in deze moderne tijd, waarin alle menselijk handelen, iedere kunstuiting of andere vorm van schoonheid wordt uitgedrukt in geld en waarin het kweken van angst een verdienmodel is geworden, nog zo actueel is dat het zonde zou zijn om deze sage van socratische allure ongebruikt in de kast van vergetelheid terug te leggen. Een schrijver moet ervoor waken niet teveel werk van anderen te citeren. Maar ik ben geen schrijver, dus ik ga dit verhaal hier gewoon met jullie delen. Niet alleen omdat het te mooi is om het niet te doen, maar ook omdat we ons in ons moderne denken moeten blijven afvragen waar onze emoties vandaan komen. Het is een lied voor alle leeftijden, geschreven door Koos Meinderts en in de jaren ’90 vertolkt door Harrie Jekkers. Google anders maar even.
Hoe de man in de wolken eigenlijk heette
en waar hij vandaan kwam, was onbekend.
In het dorp wilde ook niemand dat eigenlijk weten.
De Man in de Wolken, zo stond hij bekend.
En de man in de wolken kwam nooit naar beneden.
Alleen, maar volmaakt gelukkig was hij.
En dat had een zeer bijzondere reden:
Aan de muur in zijn huis hing een prachtschilderij.
En de man in de wolken kon er uren naar kijken.
In schoonheid gingen zijn dagen voorbij.
Een hoger geluk kon hij niet bereiken
Dan kijken en kijken naar het prachtschilderij.
En vaak zag je mensen naar boven toe lopen.
Naar de man in de wolken met het prachtschilderij.
De deur van zijn huis stond voor iedereen open.
Kom er maar in, zei hij altijd gastvrij.
En iedereen gaf hem, omdat het zo hoorde
Een brood of wat wijn, als een soort van entree.
Dat was door de jaren gewoonte geworden:
Voor de man in de wolken nam je iets mee.
En op een stoel naast de man in de wolken gezeten
Werd alles opeens zo helder als glas
En het prachtschilderij deed je even vergeten
Hoe treurig en lelijk het leven soms was.
Het was een landschap zo mooi, zo schitterend leeg
Zo moest het geweest zijn toen de wereld begon.
Je kon zien hoe alles een vorm en een kleur kreeg
In het licht van een eindeloos opgaande zon.
Op een dag kreeg de man in de wolken bezoek
van een vreemdeling, die hem een hand gaf en zei:
U schijnt de bezitter te zijn van een doek
dat beneden bekend staat als het prachtschilderij.
En de man in de wolken zei: Komt u maar binnen.
En de vreemdeling ging voor het landschap staan
en raakte vervolgens totaal buiten zinnen:
Het is niet te geloven! Hoe komt u hieraan?
Een meesterwerk! En kijk toch eens even.
Compleet met lijst en signatuur!
Meneer, u bent binnen voor de rest van uw leven.
Hier hangt een gigantisch fortuin aan de muur!
En de man in de wolken wilde vergeten
wat de vreemdeling hem die dag had verteld,
Maar er was iets veranderd, alleen door te weten,
dat schoonheid was uit te drukken in geld.
Tegen bezoekers zei hij steeds vaker:
Raak het niet aan! Of: Kom niet te dichtbij!
Hij veranderde langzaam in een bewaker.
Een voorzichtige man met een prachtschilderij.
En toen kwam de angst en kwamen in dromen
dieven die schreeuwden: Kom hier met dat doek!
En zo is het slot op zijn voordeur gekomen
en kreeg de man in de wolken steeds minder bezoek.
En de man in de wolken dacht soms nog wel even
terug aan de tijd toen het prachtschilderij
nog aan iedereen troost en warmte kon geven,
maar zo mocht hij niet denken, die tijd was voorbij.
Hij moest het beschermen, desnoods met zijn leven.
Dat was hij aan de schoonheid van het landschap verplicht.
Een diefstal zou hij zichzelf nooit vergeven
Dus deed hij alles wat dicht kon nog dichter dan dicht.
Maar toch werd hij banger, geen nacht die voorbijging
Of hij hoorde de dieven en ze vonden het vast,
want ze wisten dat het bij hem aan de muur hing
En toen sloot hij het landschap op in een kast.
Maar de plek waar het prachtschilderij had gehangen
werd leger en leger en op den duur
werd de man in de wolken gek van verlangen
en hing hij het landschap terug aan de muur.
Die nacht heeft hij uren en uren gekeken
Naar de vormen, de kleuren, de opgaande zon.
Maar de glans was verloren, de schoonheid geweken.
Alsof hij niet meer goed kijken kon.
Maar opeens zag hij alles zo helder als glas:
Daar hing in een lijst zijn angst aan de muur!
Die nacht in de wolken begreep hij dat pas
en smeet hij het prachtschilderij in het vuur.
En de man in de wolken zag het landschap verkleuren
en de opgaande zon in vlammen opgaan.
Toen stond hij op, deed het slot van zijn deur en
verbaasd bleef de man in de wolken toen staan.
Hij zag een landschap zo mooi, zo schitterend leeg.
Zo moet het geweest zijn toen de wereld begon.
Hij zag hoe alles weer vorm en weer kleur kreeg
In het licht van een prachtige, opgaande zon.