peterschooneveldt | portrait painter

Send e-mail mail_outline December 

December
door Peter Schooneveldt.                                                                    18 december 2018

De eerste sneeuw dit jaar. Vannacht nog maagdelijk dwarrelend in de vrieskou, vanochtend dooit het alweer. Langzaam zie ik de mooie maar dunne witte deken wegzakken in het gras. Volgende week gaat de temperatuur weer in de dubbele cijfers. We raken eraan gewend. De vaste grond onder onze voeten zakt weg onder invloed van langdurige droogte, het land verdrinkt in een niet aflatende zee van sombere berichten in de media. Je hebt ze nog, mensen in de schijnwerpers die steevast beweren dat er niets aan de hand is, ze hebben nog volgers ook en het ergste is, het zijn er beangstigend veel. ’Nobody gives a damn’. Van mijn grootvader zijn de woorden: ‘Het zal mijn tijd wel duren’. (Hij was reclameschilder, na de komst van de neonreclame was het snel gedaan met zijn broodwinning.) De uitdrukking was in die tijd nog gangbaar maar is in onze moderne tijd in onbruik geraakt, al was het maar om de geur van bejaarde oubolligheid. Op het uitspreken ervan ligt nu terecht een taboe. Het wordt nu alleen nog maar gedacht, er zijn nu eenmaal dingen waar je het liever niet over hebt.  

Ik ben net klaar met het aan weerskanten schilderen van elf binnendeuren. Een megaproject van ruim anderhalve maand waar ik gelukkig ruim de tijd voor had, ik ben immers met pensioen. Genoeg tijd om te kwasten, te rollen en te denken. Elf deuren… (Er schiet mij ineens een nieuws-item te binnen van afgelopen week: Een groepje Brabantse vrouwen wil meer invloed in het bestuur van de carnavalsverenigingen. Waarom altijd Prins Carnaval en nooit eens een Prinses? Vrouwen-emancipatie in het Carnaval, het moet toch niet gekker worden. Ik bedenk ineens dat er nog geen #Metoo onthullingen zijn geweest, gerelateerd aan dit door witte mannen gedomineerde en door religie geïnspireerde Zuipfestijn van het Zuiden. Misschien komt het er nog eens van als de eerste Prinses Carnaval er met de sleutel van de stad vandoor gaat.)

Goed. Elf dikke deuren dus van het type opdek. Na wat gezamenlijk powerliften hangen ze alle elf weer in hun paumelles. Charlotte is opgetogen over het resultaat. Wat is het opgeknapt. Ik ben het wel met haar eens maar in de kern ben ik alleen maar blij dat de klus geklaard is. De euforie blijft uit. Als je zo in de weer bent kom je op een bepaald moment in een zekere flow, al weet ik niet precies welke. Iedere deurenschilder zal dit herkennen. Opeens gaat alles vanzelf, je hoeft er niet meer bij na te denken. Met Rob van Someren op de radio is het eigenlijk best wel leuk werk maar bij andere programma’s zet ik de radio regelmatig uit om mij niet te hoeven storen aan de kneuterige kerstliedjes en de infantiele reclames. Als het nieuws langskomt hoor ik dat er een vliegtuigje is neergestort. Vliegveld Hilversum. Nadat het toestel los kwam tijdens de start rolde het ondersteboven en viel uit de lucht. Even ben ik alert. Besturingsproblemen? Gebroken kabeltje? In het ziekenhuis bezwijkt de piloot aan zijn verwondingen. In Katowice zakt de klimaattop bij gebrek aan ambities door het ijs. Ik laat mijn gedachten de vrije loop en gun ze even de ruimte om ze te laten wroeten in de krochten van mijn geheugen.

In je geheugen kunnen activiteiten van lang geleden, activiteiten die zich uitsmeerden over een langere periode van een paar jaar, ineenschuiven tot een redelijk overzichtelijke reeks van gebeurtenissen. Een kleine grabbelton met namen, gezichten, beelden, anekdotes, hoogte- en dieptepunten, momenten van geluk. Een concentraat wat je met een paar opeenvolgende gedachtengolfjes kan overzien. Niet in heldere contouren, maar je weet nog hoe het was. Een vaag lexicon van opdoemende beelden, al dan niet ondersteund door een paar foto’s die hun plaatsje hebben gevonden in één van de laatjes van je bovenkamer.

Over een periode van ongeveer twee jaar maakte ik 112 parachutesprongen. Paraclub Mobiele Colonnes op vliegveld Hilversum. Ik zie de Cessna 172 waarvan de deur is verwijderd. Moeiteloos produceer ik de registratie: PH-MVB. Roel Wigman is de vlieger. Later zullen we elkaar als collega’s tegenkomen bij de KLM. Eenmaal bovengekomen het gapende gat. In de diepte het wazige turquoise van weilanden en bospercelen. Hierboven het heldere blauw van de wolkenloze hemel en het sprankelende wit van de vleugel. Alles scherp omlijnd door de adrenaline. Dan de achterwaartse exit. Secondenlang gewichtsloos, daarna de herwonnen stabiliteit op het onzichtbare kussen. Boven in mijn ooghoek ligt Jan Vijfwinkel. We gaan voor een link-up, ik ben base, hij is pin. Langzaam schuift hij dichterbij om aan te haken. Maar ik ben te gretig, reikhalzend maak ik mijn armen te lang, kijk teveel omhoog waardoor ik achterwaarts wegglij, hoor ik later in de de-briefing. De link-up mislukt, het duurt te lang, vanaf 7000 voet hebben we niet meer dan 30 seconden. Jan zwaait af, maakt een halve draai en scheert pijlsnel weg naar veilige separatie. Ieder voor zich. Een blik op mijn hoogtemeter vertelt mij dat het tijd is. Ripcord. Naar beneden buitelende wereld. Wiebelende horizon en terugkerende zwaartekracht. Boven mij de prachtige symmetrie van felgekleurd nylon tegen het diepe blauw van de lucht. Een kort moment van euforie en ontspanning, gevolgd door concentratie voor de landing. Ik kies voor een tailwind approach naar de bak op de Leusderheide. Ik zit lekker op het glijpad en ga voor het dead center. De laatste meters vergis ik me in de wegvallende wind en eindig twee meter te kort met een mond vol zand. Hilariteit bij de omstanders, weten zij veel. Mijn geveinsde niks aan de hand pose terwijl het doek langzaam valt. Na sunset het biertje aan de bar, de plaats waar de contactpuntjes worden gesmeerd voor knetterende verhalen. Herkenbare situaties, gedeelde ervaringen, jongensachtige branie en opgelucht lachen. De tijd die langzaam wegglijdt en je persoon die geleidelijk opgaat in iets gemeenschappelijks. Een ander leven, meer dan veertig jaar geleden. Een tijd van primaire kleuren, onverschrokken toekomstverwachtingen en kraakheldere vergezichten van een wereld, die in al haar diversiteit lag te wachten om te worden veroverd.

De sneeuw is verdwenen, daarvoor in de plaats een vaag gevoel van verlies. Een loden lucht hangt boven de grijze nevel. Omdat het ook windstil is besluit ik de dag een positieve wending te geven. Voor december staat er nog een snoei-klus in de tuin op het ‘to do’ lijstje, waarbij enige haast geboden is. De berk is een kritische boom. Hij laat zich uitsluitend snoeien in de periode dat hij stil staat, in ruste is. En die periode is maar kort, in januari komt de eerste sapstroom al weer op gang. Vanaf dat moment perst hij met toenemende druk zijn levenssappen omhoog om met de eerste lentedagen weer klaar te zijn voor een nieuw seizoen. Uitstel resulterend in te laat snoeien is niet minder dan een misdaad. De berk zal hartverscheurend huilen en doodbloeden. Even later sta ik te wiebelen op de tuintrap. Net als ik wat houvast heb gevonden sluipt rechts van mij een kat in mijn gezichtsveld. Het is Bink, de roodwit gestreepte kater van hiernaast. Ik leef op gespannen voet met deze vierpoter en dat is wederzijds. Hij moet zich bewust zijn van mijn wankele positie want terwijl ik toekijk heft hij zijn staart verticaal in de lucht en met een trillend achterlijf sproeit hij ongegeneerd een waaier van kattenpis tegen de buxushaag. In mijn hoofd zie ik het frisse groen verschrompelen tot een verdord vaal grijsbruin. (Ik ken de gevolgen van dit soort kattenkwaad.) Vanaf de trap probeer ik hem te verjagen met een sissend ‘ksssst’ maar het enige wat ik oogst is een geringschattende blik en een langgerekt mauwen vol chagrijnige minachting. Ik heb een teringhekel aan katten. Ik zou ze het liefst afschieten maar weet dat dat maatschappelijk niet geaccepteerd is. Wat kennelijk wel geaccepteerd is en breed omarmd door de eigenaren van deze nep-tijgers is de opvatting dat de natuur haar gang moet kunnen gaan: poepen en pissen in de tuinen van de buren want katten zijn schoon op zichzelf en zullen nooit hun eigen nest bevuilen. In het voorjaar staan ze jonge merels naar het leven, net als deze al hun moed hebben verzameld om voor de eerste keer hun vleugels uit te slaan. Zo’n verbijsterend makkelijke prooi en daarom zo aards laf. Als ze zich dan lang genoeg met hun pas gedode speeltje hebben vermaakt lopen ze verveeld naar huis terug om hun culinair verantwoorde vleesterrine te scoren. Enfin, punt gemaakt denk ik, ik heb het niet zo op katten.

De laatste tijd ben ik wat Bink betreft wel wat milder gestemd. Het is al een oud baasje en lijdt als ik mij niet vergis aan Parkinson. Laatst trof ik hem in de tuin aan met een schokschuddende kop in een staat van heftige ontkenning. Even later sprong hij als een jong katertje tot twee meter hoog een boom in om zich na de landing in totale verwarring af te vragen waar hij was. Aandoenlijk als je er voor in de stemming bent. Maar dat ben ik niet vandaag. Ik probeer mijn opwellende agressie met alle macht om te zetten in positieve werklust. De ene na de andere polsdikke tak legt het af tegen mijn woedende handzaag. Als ik klaar ben ligt de grond bezaaid met witte takken en afbladderende berkenwikkels. Voer voor Charlotte’s hakselaar. Uiteindelijk ben ik niet ontevreden over het resultaat. Mijn rancune ebt weg. Eric Clapton’s ‘Hard to thrill…’ verlaat neuriënd mijn mond ‘…nothin’ really moves me anymore, there is nothin’ you can show me, that I haven’t seen before…’. Uit de donkergrijze massa boven mijn hoofd begint het zachtjes te regenen.

Als ik klaar ben met het opruimen valt de duisternis al in. Het is nog vroeg. Met het sombere weer is het één van de kortste dagen van het jaar. Als ik terugloop naar de schuur springt de buitenlamp aan. De timer had geen beter of  slechter moment kunnen kiezen. Mijn spiegelbeeld licht helder op in de zwarte ruitjes van de tuindeur. Ik sta oog in oog met een troosteloze gestalte in een doorweekte houthakkers-outfit. Met de brokstukken van mijn ziel onder mijn arm ga ik naar binnen. Het zijn de donkere dagen voor Kerst. Ik zal mijzelf bij mekaar moeten rapen om straks een goede gastheer te zijn. Mijn kleindochters zullen er natuurlijk ook bij zijn. Bij deze gedachte opeens dat lichtpuntje in mijn stemming. Voorzichtig zin om cadeautjes te kopen. Er is vast nog wel wat lijm over van de laatste keer dat ze kwamen logeren.





Send e-mail



* Input required
Website by Tomston